Afgelopen week heb ik “Het verstrooide brein” van Gabor Maté gelezen. Als ik de man in de toekomst ooit tegen kom, houd ik hem vast als was het m’n verlosser, en ik zweer u, laat ik niet meer los totdat ik dood neerval. En niet omdat hij m’n brein kan baden in dopamine. Niet omdat hij de antwoorden heeft op wat we hier doen en waarom.
Wat deze meneer heeft gepresteerd is het helder formuleren van het antwoord op mijn 37 jaar voortdurende vraag: “Wat in hemelsnaam is er mis met me?”. Ik kan u zeggen: de gierende onrust in het deel van mijn brein dat zich continu bezighield met het antwoord op dié vraag, lijkt nagenoeg verdampt.
De samenvatting:
Eén: men neme een foetus die in aanleg gevoelig is. Nee, niet meteen afhaken: het is geen New Age shit, maar gewoon simpele genetica. Het is exact hetzelfde als dat je bijvoorbeeld geboren bent met een allergie voor bijensteken. In aanleg ben je dan gewoon bovengemiddeld gevoelig voor externe prikkels en mentale indrukken. Als ik mijn best zou doen, zou ik u zelfs nog de benaming voor de verantwoordelijke DNA-bouwblokken kunnen noemen, maar hier even niet relevant genoeg.
Twee: het individu in aanbouw wordt vervolgens blootgesteld aan onveilige hechting: verzorgers reageren asynchroon op de aandachtsbehoefte van de baby: oogcontact, kirrende geluidjes, affijn alles wat je ouders in sociaal opzicht ziet doen komt niet, teveel of te weinig, te laat of te vroeg, en is van een matige kwaliteit.
Drie: aangezien kwaliteit en kwantiteit van deze essentiële dienst voor het in aanbouw zijnde systeem onvoldoende is, worden de biologische onderdelen die weer onderdeel zijn van de hersenfunctie ‘realiseer effectieve levering van kwalitatief hoogwaardige aandacht’ bovengemiddeld ontwikkeld. Dit gaat door zolang die aansluiting niet goed verloopt. U kunt zich voorstellen dat dat groeiproces onder suboptimale omstandigheden (depressieve moeders, een cultuur waarin een baby qua aandacht moet worden ‘afgehard’, affijn, elke langdurig verstoorde emotionele beschikbaarheid) gigantisch uit de bocht vliegt. Deze overontwikkeling heeft een prijs: het gaat in het biologische brein ten koste van de mentale regulering (informatieverwerking en prioriteitstelling), emotieregulering, én de ruimtelijke (hier-en-nu) oriëntatie.
Gevolgen interne beleving
In de ene periode komen externe prikkels teveel en/of te heftig binnen waardoor het interne leven (gedachtegangen en bijbehorende emoties) continu wordt onderbroken, wat uiteindelijk leidt tot uitingen van angst, woede, totale frustratie en/of implosie. Als dit proces teveel wordt opgevoerd, volgen dissociaties. Ik noem dit tegenwoordig de “ADD-Shitstorm”.
Andere periodes kenmerken zich door totaal niet binnenkomende prikkels, een totaal gebrek aan inspiratie, vlakheid, depressie. ‘Herstel’ zeg maar.
Daartussenin wankelt het evenwicht, waarbij creatieve vergezichten en ‘wereldontdekkingen’ ontstaan door de continue stroom aan associaties en bijbehorende divergerende emoties, die dan dus worden afgewisseld met een dwingende behoefte aan stilte, herhaling en non-intellectuele activiteiten.
Gevolgen in extern gedrag
Kinderlijk, ‘spontaan’, impulsief gedrag. In communicatie kan er sprake zijn van half uitgesproken gedachtegangen die ook van de hak op de tak kunnen springen. Er wordt bovengemiddeld gestruikeld over katten, kinderen, schoenen, of tegen openstaande kast- en gangdeuren aangelopen. Hevige emotionele uitbarstingen in het hele emotionele spectrum. Van dagenlange onrustige bewegingen van kamer naar kamer, schijnbaar doelloos, hortend en stotend bewegend en stilstaand, naar periodes van hevige productiviteit, tot inert stilzitten op de bank. Er wordt langdurig, stipt, of helemaal niet gecommuniceerd.
Persoonskenmerken, een onvolledig, tegenstrijdig en overlappend lijstje:
Bindingsangstig (lees: belangrijke mensen zijn de kaars, en ik ben de mot, you get the picture). Vergeetachtig. Impulsief. Dromerig. Creatief. Empathisch. Taalgevoelig. Verstoord tijdsbesef. Aardig. Ongeorganiseerd / chaotisch. Procesgericht. Divergerend. Ongekend scherp. Ongekend bot. Niet vooruit te branden. Initiatiefrijk. Hyperfocus. Geen focus.
Gevolgen existentie
Een fragiel zelfbeeld. Er is weinig vertrouwen in het zelf, want deze heeft deze lastige, en bovengemiddeld bewuste relatie met de buitenwereld: afhankelijk van de sociale omstandigheden ervaart het zichzelf als iets dat, afhankelijk van de uitkomst van de eerder genoemde berekening, iets bijzonder snel wel of niet wil, rap voor of tegen is, of beter gezegd nog: iets razendsnel wel of niet is, als om de essentiële, maar onbetrouwbaar geachte toestroom van aandacht maar vooral niet te verstoren. Daarbij kan de uitingsvorm hemelsbreed verschillen: meegaand, harmonisch, of juist vooral tegenstribbelend, strijdig. Het achterliggende principe is dezelfde: dat wat op dat moment de meeste en beste aandacht oplevert.
Vervolgens dealt datzelfde zelf met de externe, niet-menselijke realiteit als volgt: harde (wetenschappelijke) feiten, de stevigheid van een kwast of hamer zijn bewust voelbare bronnen van rust. De voorspelbaarheid van hun werking zorgt voor een flow, waaruit het zelfbewustzijn met opluchting is verwijderd.
Dagelijks innerlijk proces
De sociale elementen, uiterlijke prikkels, én met name de haast inescapable bewuste innerlijke beleving (zelfspraak, beeld- en geluidsvorming, lichaamssignalen), jagen het systeem tot uitputting toe op. Aan de andere kant zijn ze essentieel om niet te verzuipen in lethargie en depressie. Meditatie, het huis schilderen, eindeloos hetzelfde computerspelletje, afwisselend menselijk contact zwakken de gierende emotionele en gedachtestroom dan weer af.
Preventieve & mitigerende maatregelen
Hebben eindeloze gesprekken rond de jeugd, CGT, rebirthing-sessies, schematherapie, 1000 zelfhulp boeken, therapeutisch badmintonnen, anti-depressiva, de vaststelling van persoonlijkheidsstoornissen en wat ik nog meer van mezelf en op mezelf heb toe-, respectievelijk losgelaten, iets aan deze biologie veranderd denkt u?
Nee.
Wat wel helpt? Meditatie. Computerspelletjes. Regelmaat. Afwisseling. Goed voer. Gereguleerde drogering. Beperkt menselijk contact. Een geluidsdempende koptelefoon. Netflix, maar dan wel “Jerry Seinfeld”, en zeker niet “The Office”. In short, de benadering die mijn laatste psycholoog me in zoveel woorden meegaf:
“Live with it.”