Een goeie film. Een kleinkind wellicht. Een bijzonder schilderij. Natuur. En tijdens werk.
Het verzoek is dit: haal een moment naar boven waarin u het zelfbewustzijn verloor. Verdwenen in die goeie film. Verloren in de schaterlach van uw kleinkind. Overweldigd door een kunstwerk. Volledig verbonden met de plotselinge verschijning van een hert die u recht aankijkt. Flow tijdens uw bezigheden. Kort samengevat: herinnert u zich een moment van heldere aanwezigheid, terwijl uw zelf afwezig was.
Gelukt? Mooi.
Haal nu het moment naar boven dat u zich weer bewust werd van uzelf. De kans is groot dat vanaf dat moment dít uw gedachte was: “Tjonge, ik was even weg, ik was even aan het dromen.” Uw bewustzijn heeft de gewoonlijke hiërarchie herstelt: uw identiteit staat weer bovenaan de realiteitspiramide waar uw droomstaat ergens lager in de rangorde de regie even had overgenomen. Hoewel u de droomstaat nu al mist (want laten we wel wezen, dat voelde fantastisch), mag u zich toch ook gelukkig prijzen dat uw ik de regie weer in handen heeft: wie weet wat er allemaal had kunnen gebeuren terwijl u even niet aan het opletten was.
Allright. Laten we dit nu eens omdenken.
Stel voor dat u, als u weer zelfbewust wordt, het volgende denkt: “Tjonge, er was even een moment van thuis zijn, maar nu is er weer die ik-droom. En die droom is een stuk vervelender dan de realiteit van daarnet, want nu is bewustzijn weer gegijzeld door het idee van een afzonderlijke ik, met alle bijbehorende ideetjes over isolatie en gevaar van dien.”
In dit geval staat uw bewustzijn bovenaan de realiteitspiramide, en uw zelfbewustzijn ergens een stuk lager. U heeft zich van bewustzijn teruggeplaatst in zelfbewustzijn, wat terecht jammer is, want het behoeft weinig betoog dat bovenaan het uitzicht een stuk beter en plezieriger was dan halverwege.
We denken weer om: uw ik staat nu weer bovenaan.
Wanneer is deze overtuiging prettig? Bij een goed inkomen. Een fijne relatie. Genoeg vrienden. Leuk werk. Een eigen huis. En da’s alleen aan de buitenkant. Uw binnenkant stelt tegelijkertijd alles in het werk om die buitenkant-situatie te handhaven. Dit doet u door een bijbehorende overtuiging die, samengevat, dít verkondigt: “Wat ik niet weet, is nauwelijks waar. En wat ik niet snap, dat is flauwekul.” Waarom? Omdat bewuste onwetendheid en bewust onbegrip twijfel veroorzaakt, wat een directe aanslag is op de door uw gevoelde en gewaardeerde buitenkant. Conclusie? Een overtuiging waarbij u uw zelfbewustzijn bovenaan de piramide zet vereist een alert en 24/7 aanstaand fight, flight en fright mechanisme. En hoe noemen we een situatie waarin we de buitenkant uitgebreid als goed waarderen waardoor ons innerlijk volcontinu op scherp staat? Juist: waanzin.
Allright. We denken weer om: bewustzijn staat weer bovenaan.
Laten we deze bewustzijnstoestand nog even nader aanschouwen: uw zintuigen staan allemaal áán: uw ogen, oren, vingers, neus, tong. Er wordt volledig geregistreerd. De realiteit wordt volledig opgenomen. Er is geen oordeel. Er is geen ik, er is alleen thuis.
Wanneer is deze overtuiging prettig? Het lijkt me verantwoord om dit te zeggen: onder alle denkbare omstandigheden, met uitzondering van die situaties waarin er acuut fysiek gevaar dreigt (Let op: mentale pijn is hier niet mogelijk, aangezien er geen verlies kan worden ervaren bij gebrek aan een identiteit). Hoe noemen we dan een systeem dat enkel in fight, flight of fright modus komt als het daadwerkelijk nodig is?
Juist: zinnig.
We slaan elkaar op dagbasis de hersens in omdat we ons zelfbewustzijn laten prevaleren boven ons bewustzijn. Er wordt gedacht dat we zus of zo zijn, waarbij die continue inspanning zich niet eens beperkt tot enkel non-materiële zaken zoals rollen (”Ik ben een manager”), relaties (“Ik ben vader van”), religies (“Ik ben atheïst, want ik geloof nergens in”) en allerlei andere deelovertuigingen. Ook materie bepaalt de inhoud van ons zelfbewustzijn: wie is dat ik zonder ‘mijn’ huis, auto, mobiel, of geld? En aangezien we dit ‘zelf’ bovenaan de realiteitspiramide zetten wordt de oorlog met andersdenkenden absoluut; er is niets hogers dan dit ‘ik’, en moet dat ik dus met harde woorden tot aan atoombommen toe worden verdedigd. Wie is ik nog, mocht Nederland en haar fiere driekleur morgen onder het geweld van een vreemde mogendheid ten onder gaan? Ik noem maar wat.
Na een voorgesteld ego-verlies rest er voor eender welke ik dan ook slechts vergetelheid, de dood, het absolute einde.
Zelfbewustzijn als het absolute hoogtepunt van zijn is dus logische en bewijsbare waanzin.
En die waanzin wordt iedere dag opgelegd. Van zuigelingen tot aan ‘psychiatrische patiënten’ toe. De eerste groep is zich nog van geen kwaad bewust, de laatste groep des te meer. En alles wat daar tussen zit, van ruzie makende koppels naar van zichzelf overtuigde hulpverleners, tot aan bommen gooiende generaals toe legt deze nog verlichte, of zich aan het zelfbewustzijn ontworstelende geesten uit, wat normaal en gezond is.
Waanzin.