En dan ben ik daar. Na een kwartiertje mediteren ben ik bijna in slaap gevallen, maar een rukje aan m’n bewustzijn haalt me uit die ontsnapping. Door de te kleine ruit in de achterkamer kijk ik naar buiten; grijsgrauwe lucht, en regen. Niet al te dominant, maar wel duidelijk aanwezig.
Is het dankzij dat beeld dat ik de eens zo bekende, maar nu als geheim ervaren kamer, ongewild in stap?
Alles hier is van zeeglas. Grijs licht valt door ondoorzichtige muren, dus ramen, een uitzicht, is niet nodig en lijkt ook niet te mogen. Elke stap die ik zet op de vloer wordt gedempt en als ik naar beneden kijk, dan zie ik hoe stof in slowmotion opdwarrelt en als ontelbare minuscule parachuutjes weer neerdaalt.
Deze kamer was onbezocht, voor decennia. ‘Verlaten’ hoor ik me denken. Maar na slechts een ogenblik aan afweging, weet ik dat dat het woord niet is. Het woord is veel eerder ‘bestreden’. ‘Met geweld gesloten gehouden.’ Of ‘ontkend.’
Dit is mijn kristallen kamer.
Een glazen tafeltje draagt de paar gezelschapspelletjes die er vroeger waren. Door het gruis heen zie op de bovenste doos de afbeelding van een paar mannen te paard, lonkend naar een kleine jongen die hen koesterde als de enige begaanbare weg naar de buitenwereld. Immers, alleen via een kartonnen bord, elkaar te vuur en te zwaard bestrijdend, was er de mogelijkheid om woordeloos te zeggen dat we van elkaar hielden. Maar of dat zo was? En hoe vaak heb ik later mijn geld niet opgemaakt aan dobbelstenen en pionnen, met als doel de belofte van diep gevoeld contact te kopen? Een belofte die sleet, ondoorzichtig werd, waar de scherpe randen bot werden, als zeeglas.
In een verborgen hoek ligt, dicht-gesneeuwd door wit poeder, een berg lego. Onder het plastic een vale doek, om, na het spelen, alles met één zwiep op te bergen. Talloze middagen. Torens, huizen, auto’s, knikkerbanen, bruggen. ‘Speel goed’ betekent het. Of ‘Ik leer.’ In stilte. In een hoek van een stille kamer. Wat heb ik daar geleerd? En moet het, nu nog, afgeleerd?
Een donkere boekenkast herbergt rijen strips. Ook zij vertellen me, net als de lego, het verhaal van de stilte die moest worden ontvlucht. Alsof het leven dat van de felgekleurde pagina’s af leek te spatten, met gesloten ogen kon worden gedronken.
Op een grote glazen tafel staat een vaas. Met een paar verdroogde rozen. Ik weet dat ik hen niet moet aanraken. Ze zouden uit elkaar vallen, de informatie die ze dragen onherroepelijk verloren. Hoe lang zijn ze al dood? Dertig en vijfentwintig jaar? Zouden ze me iets kunnen zeggen? Zou ik iets kunnen vragen? Maar ik wil de serene stilte in deze kamer niet verstoren. De rozen, boekenkast, lego, spelletjes, tafels, muren zouden in een oogwenk verdwijnen. Het zou de fragiele, vreemde, eenzame vrede die ik nu mag voelen, gegarandeerd verwoesten.
Ik wil hier blijven. Een stoel vinden en zitten. Voelen. De eenzaamheid indrinken. Dronken worden van het gevoel dat ik al decennia heb bestreden, gesloten gehouden, ontkend.
Dus zet je neer jochie.
Hou je ogen open, en drink.
Drink.
In een terloops bedoeld passeren zeg ik zachtjes ‘proost’ tegen je.
Bas, mijn mooie makker,
….en ik plaats mijn stoel naast de jouwe en zet mij neer naast jou.
Hoe mooi beschreven!
Liefs,
Ivy