Psychologe Emely Esfahani Smith omschrijft, na jaren onderzoek, in haar boek “The power of meaning”, de vier visvijvers waar we ons wezenlijk geluk uit hengelen (en die vier watertjes hebben by the way niet direct te maken met een mindfullness-adagium, het ‘genoeg sporten’-getoeter, het ‘rust en regelmaat’-gepiep of andersoortige kant en klare geluksgedragstips). Bij deze:
- De ervaring ergens bij te horen: familie & vrienden (Waarbij ze overigens waarschuwt voor het goedkope soort verbinding: het gevoel ergens bij te horen omdat dezelfde ideeën worden gedeeld. Nee. Het gaat om ergens bij te horen, ongeacht de verschillen).
- De ervaring een doel in het leven te hebben, die generiek wordt omschreven als ‘het gebruik van eigen kracht om anderen te dienen.’
- Transcendentie. De ervaring dat je verbonden bent met een hogere realiteit.
- De controle op het eigen narratief, het verhaal dat je dagelijks over jezelf vertelt (En hoe dat narratief je ook in staat stelt om verlies en rouw te vertalen naar een nieuw en levensvatbaar ik. Op z’n Kierkengaards: ‘het leven wordt vooruit geleefd, en achteruit begrepen’).
Ok. Dit gezegd hebbende: wat zijn, in short, m’n eigen ervaringen geweest in de crisisopvang ten aanzien van de vier bovenstaande punten? Hoe heeft de betrokken GGZ deze gelukskennis toegepast voor mijn herstel?
- Familie noch vrienden werden op enigerlei wijze betrokken in mijn proces.
- Er werd op geen enkele manier gerefereerd naar een levensdoel, of een reden voor leven. Als ik daar zelf naar vroeg (“waarom besta ik nog?”), werd ik geconfronteerd met gebutste blikken en / of antwoorden met de diepgang van een liggend A4-tje. Kort samengevat: de professional leek zélf geen idee te hebben waarom hij of zij zelf op de planeet rond huppelde, laat staan dat ‘ie een verankerd antwoord of opmaat daartoe voor de cliënt kon produceren.
- Transcedentie…. . Yo. Don’t go there. Ik vermoed alleen al dat de blije zin “ik ben op zoek naar een hogere realiteit!” genoeg was geweest voor een dubbele lading anti-psychoticum.
- Het eigen narratief…. . Tja. Op de psychiatrieplaneet waarop ik verkeerde werd het eigen verhaal passief én actief als volstrekt irrelevant afgedaan. Tenzij je daar pissig om werd biensûr. Dan volgden er euh… “maatregelen”.
Conclusie: de crisisopvang heeft er feitelijk alles aan gedaan om mij als cliënt ongelukkig te maken, dan wel te houden.
En als je een professionele organisatie bent, dan doe je niets ondoordacht. Dus kom ik tot het flitsende inzicht dat het een uitstekende aanpak is geweest. Ja! Hoe had ik anders geleerd in m’n eigen kracht te gaan staan? Mijn ware overlevingsdrang werd door deze van geluk gespeende omgeving vol-le-dig gedwongen om actief te worden! Ja toch? Al omdenkend kan ik niet anders dan tot de conclusie komen dat het een briljante en diep doordachte methode is geweest. Alle lof.
Daarbij heb ik door dit inzicht een vernieuwd respect gekregen voor iedereen die heden ten dag op dagbasis aan die aanpak meewerkt. Het idee dat je al die patiënten op continue basis hun geluk onthoudt, opdat ze in de daarmee gecreëerde geluksleegte hun eigen kracht terugvinden, vraagt om een enorme, waanzinnige en haast onmenselijke aanslag op het gemiddelde hulpverlenersnarratief. Immers, het lijden wordt zo natuurlijk niet verminderd, maar verhoogd. En dat moet voor elk hulpverlenershart ondragelijk zijn, toch? Het rauwe en dagelijks schrijnende doorzettingsvermogen alleen al. I’m bloody impressed.
Goed. En dan tenslotte: “We need little short of a revolution in mental health care to end decades of neglect, abuse and violence”, aldus speciale rapporteur dhr. Pūras in zijn laatste rapport over de psychiatrische hulpverlening wereldwijd aan de UN Human Rights Council in Genève in juni 2017.
Euh….. niet luisteren lieve mensen, gewoon niet luisteren. Het is mij, en hopelijk u ook, nu wel helder dat deze meneer duidelijk géén enkel benul heeft over waar het werkelijk om gaat.