April 2012
De volgende dag lig ik met mijn lijf in de douche. Mijn doorgaande paniek vertaalt zich in een eindeloze stroom tranen die zich, als bleekmiddel dat bij voldoende verdunning niet meer dodelijk is, vermengt met het stromende water.
“Stel je niet zo aan”.
De was moet gedaan. Met mijn ogen dicht ben ik nul jaar oud.
Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet…. Ik zie, nee, is het voelen? Ik zie een donkere gedaante. Die zich over mij buigt. Maar dan wordt weggehaald door een andere schaduw.
Ik huil, ik huil, ik huil. Er is daar niemand.
In alle eerlijkheid: het lijkt me onmogelijk dat ik herinneringen heb vanaf mijn nulde. Maar aan de andere kant: wie kan me vertellen welke herinnering waar is? Ik heb begrepen dat ons hoofd voor een derde bestaat uit kwabben die ons in staat stellen de realiteit te construeren. Re-construeren denken de meeste dan, maar zo denk ik niet. Ik denk ‘construeren’. Is het met herinneringen niet hetzelfde? We construeren herinneringen. Wie weet nog wat hij of zij vorige week om 15.15 deed? De herinneringen aan vorige levens, volledige onzin natuurlijk, zijn zo levendig als de herinneringen aan die vorige week. Bestaat vorige week dan wel? En een vorig leven niet?
Ik sta op. Kleed me aan. Ik ben dood. Zij is de was aan het doen.
In mijn brein loopt de instructie voor het verkeerd gebruik van een kettingzaag, met allerlei nare gevolgen voor een lichaam, als een filmpje af. Ik zie mezelf vervolgens op een witte achtergrond op mijn vriendin, nee herstel, ex-vriendin en haar nieuwe vriendje als een beeldhouwer los gaan. Al dat weeïge vlees. Om uiteindelijk als een zwart afgetekende held, omringt door gestileerde hopen bot en gehakt, luid zingend het tafereel te verlaten.
Het enige punt is waar ik in dat beeld de kinderen moet laten. Heb ik ze blij afgebeeld? Of verbaasd? Geschokt niet, da’s niet fijn. Aangesloten aan een geheugenwismachine wellicht. Of gewoon even bij oma en opa. Háár ouders, niet de mijne. Die zijn allang dood. Zij heeft ze tenslotte ook bij hen weggeparkeerd toen ze zei “ga even zitten, ik wil je wat vertellen”… Kan ik ze toch ook bij oma en opa wegzetten voor mijn éigen feestje?
En als rechtgeaarde man doe je dat dus niet met een efficiënte verbale boodschap, maar met efficiënt werkend gereedschap.
Ja…… Ik begin er al zin in het krijgen.
Goed. Er mag geen twijfel zijn. Na dit alles is haat, onversneden haat, de enige sociale gepaste emotie.
Maar ik voel het niet. Maar dat komt nog wel. En het is er al. Maar ik voel het niet. De angst is veel, veel prominenter aanwezig. De angst over wat ik al jaren weet. Er is daar niemand.
Daar, op die douchevloer, denk ik dat het aan haar ligt. Ik ben groen als gras. Gemodificeerd gras. Gras dat nog niet weet dat het niet bestand is tegen een ingebouwd foutje.
Groen. Fris. Gras. &. Kansloos. Bij. Geboorte.