Deze site kent u vast niet: www.nderf.org. U vindt er duizenden verslagleggingen van mensen die een bijna dood ervaring hebben gehad. Voor de non-believers: mensen met een psychotische ervaring die niet van het waarheidsgehalte van hun ervaring af te brengen zijn. Echte diehards die verloren zijn voor elke vorm van moderne genezing. Goed.
Ik heb er een tijdje in zitten grasduinen, en er is in ieder geval één verhaal wat is blijven hangen: een vrouw die vertelde dat ze, bij de terugkeer naar haar lichaam, voelde hoe dat lichaam opgetogen was weer te worden herenigd met haar ziel. Een tweede, afzonderlijk bewustzijn aldus.
Het deed me vreemd genoeg denken aan een grootschalig psychologisch onderzoek dat werd gehouden naar aanleiding van een gruwelijk voorval in de jaren zestig, Een vrouw werd aangevallen door een man, tegenover een flat waar meer dan dertig mensen getuigen waren van de aanvallen, maar niet te hulp schoten. Allen konden haar en de aanvaller zien, en haar geschreeuw om hulp, en latere gekerm horen. Stelt u het u voor: u wordt ‘s nachts op straat bewerkt met een mes, de flatlichten gaan aan. “Help me!” roept u. De aanvaller rent weg. “Help me!” roept u. De lichten gaan uit. De aanvaller komt terug. Het gebeurde tot drie keer toe. Tijdens de derde aanval deed de dame in kwestie geen moeite meer om om hulp te roepen. En stierf aan haar verwondingen. Gelukkig maar. Het trauma had haar resterende leven naar mijn bescheiden mening tot een hel gemaakt.
De onderzoekers, Darley en Latané, kwamen tot het inzicht dat onze intuïtie meteen weet als er iets mis is, en hulp dient te worden geboden. Het is een signaal dat kan worden gekenmerkt als intuïtieve intelligentie, gespeend van welke vertroebelende bedenking dan ook. Interessant genoeg is dat ook omschreven door de spiritueel leraar Jiddu Krishnamurti, die op basis daarvan tot de conclusie kwam dat iedereen een stuk gelukkiger zou zijn, als we het denken tot een minimum zouden beperken.
Het probleem is dat ons apenbrein na die eerste intuïtieve, hoog morele impuls een andere inschatting gaat maken. Het rekent zich met name suf op het sociale risico dat we zélf lopen: hoe meer getuigen er zijn, hoe hoger de sociale schade als we in actie komen en blijkt dat we ons vergist hebben. Misschien was het een ruzie tussen geliefden, of was het een dronkenlap, of een grap, een val, of is ze dadelijk helemaal niet gediend van jouw hulp. Enzovoorts. Met als gevolg: ‘we stonden erbij en we keken ernaar’. Dodelijk. Maar dus niet voor ons, de omstanders.
Vreemd toch. Met miljoenen tegelijk kijken we films waarin helden acteren, en verplaatsen we ons met volle liefde in diegene, die zich rücksichtlosss opoffert voor een ander. Voor een eigen kind. Een geliefde, de familie of het team. Voor het eigen volk. Of in geval van de film “Deep Impact”, voor de hele wereld. Is there a better way to die? Maar tegelijkertijd is de kans enorm, dat als puntje bij paaltje komt, we dat heldendom met pijn in de buik wegdrukken om, ten koste van één of meerdere medemensen, weer een schuldbewust dagje langer te leven.
Wij zoeken in de moraal naar onze hogere grond. Telkens weer. Waarom? Ik denk niet zozeer vanwege de prachtige ideeën die erbij horen, maar simpel, omdat we er diep gelukkig van raken. En zo keer ik terug naar de verslaglegging van de bovengenoemde bijna dood ervaring (de verslaglegger in kwestie moest overigens hard lachen om het adjectief ‘bijna’, aangezien haar ervaring was dat ze gewoon hartstikke dood was). Hoe ik me voorstel dat we, u en ik, voorbij de dood geconfronteerd worden met het feit dat de held in ons onsterfelijk is. En hoe we bij terugkeer in het lichaam, die behept is met een afzonderlijk ‘apen-ik’, de boodschappen van die blinde aap niet langer hoeven te geloven. De aap die ons influistert dat je een ander moet laten verrekken, om een potentieel sociale afstraffing, de gesublimeerde dood, te voorkomen.
In mindere mate gebeurt het elke dag. Vandaag nog las ik een kort verhaal van een hulpverlener die, in weerwil van de heersende norm, een medemens met een verstandelijke beperking op een gelijkwaardige manier benaderde. Met als gevolg afstraffing door haar collega’s, de apentroep. Waarop schaamte van de hulpverlener, om haar intuïtieve reactie, volgde. Schaamte die haar influisterde: ‘Snij de connectie met deze medemens nú los. Draai je om. Loop terug naar de flat. Verontschuldig je bij je mede-flatbewoners. Doe het licht uit. Red jezelf.’
Misschien moeten we allemaal zo’n bijna dood ervaring meemaken, opdat we onszelf terugvinden. Niet zozeer voor de leven-of-dood situaties. Maar voor het leven zelf. Stelt u zich voor in een wereld rond te lopen met de absolute wetenschap dat u, en eenieder ander, zich intuïtief feilloos bezig houdt met het bewaken van elkaars welzijn, en de risicocalculaties overlaat aan een lagere entiteit, die op zijn hoogst om advies wordt gevraagd, maar wiens beslissingsbevoegdheid door iedereen is ontnomen?
We zouden vrij zijn. En geborgen.
Overigens een tip ter afsluiting, op basis van een lering getrokken uit de conclusies van het onderzoek. Mocht u ooit in een situatie terecht komen die te vergelijken is met die van de onfortuinlijke dame zoals boven beschreven: wijs iemand in de afwachtende apentroep dan gericht aan. “Jij, jij daar in die rooie jas, jij moet me helpen!” U zult,met een beetje mazzel, getuige zijn van het ontwaken van een held. En dan heel wel mogelijk gered worden.
Dat vindt de aap in ons dan weer belangrijk.