Als ik nadenk over m’n ziel, benader ik deze, vanzelfsprekend, als een soort van ego-verzekering: het lijf gaat dood, maar ík leef voor eeuwig. Yeah! Maar wat is de ziel eigenlijk? De wiki opentrekken dan maar weer: “de ziel is […] het niet-materiële, spirituele component van mensen.” Waarbij spiritueel met name staat voor “zaken die de persoonlijke innerlijke ervaring betreffen.” Naar mijn eigen vraagstelling geherdefinieerd klinkt het dan zo:
“De ziel is het onsterfelijke component van de mens die de innerlijke ervaring betreft.”
Moooooi. Mooimooimooi. Geruststellend ook.
Goed, en dan nu…. aan de slag! Ik haal met een scherp mes alle verbindingen tussen mijn brein en mijn zintuigen weg. Dat voorkomt tenslotte vervuiling met welke uiterlijke ervaring dan ook, waar we dus niet naar op zoek zijn. Waarbij aangetekend moet worden dat dit niet alleen geldt voor de bekende zintuigen, maar ook voor het 6e (de proprioceptie, het lichaamsbewustzijn, d.w.z. perceptie van spierspanning en pezenrek), 7e (warmte en koude), en 8e (evenwichtsorgaan) zintuig. Het gevolg van deze actie is dat de buitenwereld, inclusief de sensatie van het hebben van een lichaam, verdwenen is. Voor de buitenwereld lig ik nu, volstrekt onbereikbaar, op bed.
Maar… ik heb mijn herinneringen nog. En mijn taal. En mijn emoties. Gezien de precaire situatie waarin ik me in bevind, vermoed ik dat er voldoende reden is om in een totale en ongoing paniek terecht te komen: eenzamer kan een mens immers onmogelijk worden. Dus kom, laten we gauw doorgaan met de chirurgie.
In de casus ‘De verloren zeeman’ uit het boek ‘de man die zijn vrouw voor een hoed hield’ van Oliver Sachs, was er sprake van trombose die de onmiddellijke dood van de visuele delen van de hersenen van de patiënt bewerkstelligde. Echter, het was niet zo dat deze patiënt dit besefte: ook de toegang tot de visuele herinneringen waren door dezelfde trombose, op hetzelfde moment, verdwenen. Er was zelfs geen besef van verlies.
Het is alsof u ergens uw hoofd tegen aan stoot, niets meer kunt zien, en tegelijkertijd meent te weten dat u nooit hebt kúnnen zien. Uw partner die bezorgd vraagt of het zeer doet. U, die half lachend “Au!” zegt en dan vraagt waar een stoel is omdat u even moet zitten. Uw partner: “Zie je de stoel dan niet?” Waarop u zegt: “Doe niet zo flauw, je weet dat ik nooit iets heb kunnen zien.”
Vijf minuten later vette ruzie, omdat u elkaar beschuldigt een flauwe grap tot het uiterste door te voeren. Zo dus.
Goed. We zijn op zoek naar de ziel, dus snijd ik de verbindingen met de visuele herinneringen net als hierboven door, en doe dat ook met alle herinneringen die gekoppeld zijn aan de overige zintuigen. Rücksichtloss.
Zou ik nog wat voelen? Verdriet, vreugde, woede? Zou ik nog kunnen lijden? Nee toch? Op basis van welk verlies immers? Zou ik nog wat denken? Misschien. Alleen is het zeer de vraag of er nog enig begrip is: ik heb immers geen enkele indruk meer bij, geen enkele herinnering meer aan wat dan ook. Een stoel? Zou ik, onder deze omstandigheden, nog weten wat de functie is? Zou ik nog weten wat ‘de economie’ is? Zou ik nog weten wat een ‘ik’ is? In vergelijk met wie of wat? De talenkennis lijkt zo verworden tot een begripsloos woorden- en grammaticaboek.
Nou. Willen we er zeker van zijn, dan leg ik bij deze ook m’n limbisch systeem en taalcentrum lam. Alleen al het laatste doet de ik verdwijnen. Geen taal, geen mogelijkheid om ‘ik’ te denken. En was het idee van de ziel niet rechtstreeks verbonden met een ‘zelf’-bewustzijn?
Ok. Wat zou er nu nog over zijn? Geen gedachten. Geen emoties. Geen registratie van, noch herinnering aan een buitenwereld. Bewust, maar van wat? Van ‘Zijn’? Zou het het zelfde zijn als een Boeddhistisch Nirvana? Feit is in ieder geval wel dat de wiki is afgehaakt: er kan, dankzij het gebruikte mes, geen persoonlijke innerlijke ervaring meer zijn. In short: het mes heeft de ‘wiki-ziel’ gedood.
Hmmm….. weet u: ik kan eigenlijk niet wachten totdat de neurologie al deze stappen zonder al te veel permanente schade op een mens in willekeurige volgorde kan uitvoeren, om ze daarna weer terug te draaien. Ik bedoel: ik begrijp dat er heel wat mensen zijn die dolenthousiast naar Texel, Thailand of Mars willen vertrekken, maar dit zou dan toch ook een ‘ultieme’ reis zijn? Ja toch?
Ten aanzien van mijn ego-verzekering heb ik overigens nu wel een probleem. Ik wil geloven in een onsterfelijke ziel, én dat mijn taal, herinneringen en zintuigen de basis zijn voor wat die ziel dan inhoudt. Maar als me datgene overkomt wat ik zojuist heb toegebracht aan bovengenoemd lichaam, dan heb ik op Aarde al geen ‘ik’ of ‘innerlijke ervaring’ meer over.
Dus misschien dat de ziel onsterfelijk is. Maar op een onsterfelijke ik, die we in de praktijk van de zielenzoekerij vaak méér lijken lief te hebben dan die onbegrepen ziel, is, quod vere erat demonstrandum, geen enkele garantie.
En dat doet pijn. Pijnpijnpijn.