Bloody Startrek. Heb me gisteravond voor de TV neergezet, en daarna heeft het bewustzijn pijnloos meegeleefd met de lotgevallen van Michael Burnham aan boord van de ‘USS Discovery’. Om vervolgens ettelijke secondes nodig te hebben om zich te heroriënteren: er zit een “ik” op de bank, die pleite was op ‘stardate 40853.4’, maar wel aanwezig is op ‘aardedatum 19-01-2018’. Dat ik herinnert zich vervolgens dat ‘ik nog een sigaret moet roken, tanden moet poetsen, en naar bed moet’ om de volgende dag op tijd de kinderen inclusief voederbakken naar school te duwen.
Feit is dit: ik was anderhalf uur weg. Er was bewustzijn die de avonturen van mevrouw Burnham volgde (ja, voor de niet-kenners: Michael is een vrouw). Maar geen ik-bewustzijn. Nu heeft dat ik de gewoonte om zijn bestaan na een periode van afwezigheid centraal te stellen. Het trekt de conclusie dat ‘ik er al die tijd wel was, maar dat ik me er even niet bewust van was’.
Maar dit is het punt: is dat geen construct? Praktisch onderzoek doet immers het omgekeerde concluderen: ik was er niet. Is het niet mogelijk dat na anderhalf uur het bewustzijn mij reconstrueerde? Plugde het niet gewoon in op allerlei nog bekende eigenschappen rond dat ik, en toen dat eenmaal was voltooid (na de bovengenoemde secondes), was er toen niet ‘gewoon’ weer een ik: lijf op bank, man, vader, met zorg- en onderhoudstaken, wonend op Aarde anno nu?
Niet geneigd die optie te overwegen? Haal uw laatste momenten van ontspanning eens voor de geest. Ik durf er wat om te verwedden dat deze in alle gevallen gepaard zijn gegaan met dit exacte fenomeen. Maar het is lastig om dit voor te stellen. Niet in de laatste plaats omdat het taalgebruik de neiging heeft een interpretatie van de realiteit af te dwingen: het woord ‘ontspanning’ stelt het zelfbewustzijn centraal. Ik ontspan immers. Maar is de werkelijkheid niet andersom: een bewustzijn die zich dagelijks inspant om een “ik” construeren?
En is dát niet hetgeen wat op dagbasis zo strontvermoeiend is?
Waarom? Als het zich eenmaal verplaatst als commandant van het ruimteschip ‘Me Myself and I’, is er automatisch sprake van afscheiding. Het functioneert dan in een modus die continu kansen en bedreigingen ervaart. Van briljante carrière-mogelijkheden tot ‘goed op je gezondheid letten’-zorgen. Slopend.
En wat hiervan gedacht: de uitspraak “Ik ben gelukkig!” is vanuit deze optiek een gierende contradictio in terminis: het ‘ik’ is immers de inspanning zelf en dus de grondslag voor onvrede. Zo bekeken is het glashelder dat de jarenlange viering van onze unieke ik heeft geleid tot een nog immer groeiend leger mensen dat lijdt aan angst en depressie. Het aantal keren dat een lid van die orde het woord ‘ik’ gebruikt, is in vergelijk met de norm off the charts. Waarom werkt mindfullness? Omdat ik me ontspan? Ben je gek, dat is het niet. Bewustzijn wordt weggeleid van de continue inspanning om een “ik” te creëren. Daarom.
Kijk zo ook eens opnieuw naar alle geluksquotes die op dagelijkse basis de social media-lopende band worden opgedonderd. Telkens wanneer de ‘unieke ik’ wordt bewierrookt, moet het bewustzijn zich weer actief inspannen om díe ik te zijn. Met alle bijbehorende standaard-onvrede van dien. De ironie.
Dan ter afsluiting: kijk door deze bril naar de dood. Is het dan, net als bij de troostrijke slaap, geen klein feestje dat die onvrede veroorzakende ik eindelijk de vergetelheid in wordt gewiegd? En het bewustzijn zich, na pak ‘m beet 80 jaar inspanning, mag overgeven aan een eindeloos weekendje bingewatchen?
Als ik dan lees dat er goed gefinancierd en enthousiast naar middelen wordt gezocht om het leven van onze afzonderlijke identiteiten eindeloos op te rekken, dan rest mij nog maar één vraag:
Zijn we nou he-le-máál gek geworden?