Ik ken A. Ze wacht sinds onze kennismaking in 2013 al op verlossing. Verlossing van haar paniek. Haar depressie. Haar uitzichtloosheid. WMO, langdurige zorg, thuishulp, Stichting de Einder; huisarts, thuishulp, maatschappelijk werker, psychiater. Ze heeft allerlei instanties, in de vorm van allerlei rollen, vervuld door telkens weer nieuwe gezichten, al jaren langs zien komen. Naar een PAAZ, een fysiek herstellingsoord, een psychisch herstellingsoord gestuurd. Stroperige zoektochten naar langdurige opvang zijn voor haar geïnitieerd. En weer ontmanteld. Er is niets.

Praktisch resultaat: nul. Mentaal resultaat: haar vertrouwen in de zorg, nee, in de medemenselijkheid is diep, diep onder nul gezakt. En te jong, te goed, te lévend voor een levenseinde traject. Ik zal u een gedetailleerde omschrijving van het emotionele resultaat besparen. Het zijn immers de feestdagen.

A. zit al 3 jaar in een huis. Nauwelijks vrienden. Verre familie. Na al haar vechtlust opgebruikt te hebben zit te sinds juli dit jaar met een pyjama op de bank. De laatste opdracht die ze een kleine maand geleden van de zorgverlening heeft meegekregen, is dat ze moet gaan dromen. Dromen over een herstel aan huis. En, by the way, zelfredzaamheid is een verplicht thema van die droom.

Vandaag heb ik een mail naar haar sociale wijkteam gestuurd, waarin ik heb aangegeven dat ‘naar middelen gaan googelen om je zelfredzaamheid vorm te geven, terwijl je door een totaal gebrek aan geborgenheid of verbinding gierend van angst en wanhoop tegen de muren omhoog klapt, en je dystrofie je tegelijkertijd na tien toetsindrukken dwingt om het weer een uur rustig aan te doen, misschien teveel gevraagd is’. Want zelf kan ze dat al lang niet meer aangeven. Ze is stuk. Kapot. Op. Ze vecht alleen nog voor overgave. Aan God. Of het Lot. Wat ook niet lukt.

Dit is geen aanklacht. Geen roep om hulp. Het is de inleiding voor een gedicht. Een gedicht om, conform de opdracht van haar zorgverlening, te dromen. Maar niet over herstel, of zelfredzaamheid. Het is een droom over geborgenheid en verbinding. Maar dan niet gerealiseerd door haar soortgenoten.

God nee… dat niet nog eens.

 

Ik ben de bomen

Ik ben de bomen
Wij zijn met velen
De groene gloed
Vloeit door ons heen

Ik ben de vissen
Wij zijn met velen
Het koele waterland
Waarmee wij zijn

Ik ben de mensen
Wij zijn met velen
Wij zien ons vallen
Weg van de stroom
Wij zie ons denken
Wij zien ons vechten
Wij zien ons sterven
Eén voor één

Het is ok:

Ik ben de bomen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.