Bij deze het nederige verzoek om een paar van uw gelukkigste momenten uit uw leven voor de geest te halen. Neem alstublieft de tijd en houd die indrukken dan even vast.
Laat me daarna de mijne met u delen:
Toen mijn oudste dochter een jaar of vier was. Er was een straatfeest aan de gang, en ik herinner me nog scherp hoe zij me aankeek, en ik haar. Het springkussen werd gebruikt door buurtkinderen. De bladeren van de boom voor ons toenmalige huis bewogen in de wind, er zal vast wel muziek zijn geweest, maar het hele bewustzijn was alleen en enkel gefocust op de verbinding tussen haar en mij. Het duurde een minuut. Het duurde een eeuw.
Dan, misschien een flauwe, en meer een verzameling dan een piekmoment, maar de kwantiteit an sich levert haar een plaats in de top 3 op: ik word telkens blij bij het inslapen. De zachte hand die me leidt naar dat gelukzalige Niets voelt bijna altijd als een klein en geborgen feestje.
En zeker ook: midden in de PAAZ van het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen, een paar jaar geleden, in een stinkend rookhok, om half acht ‘s ochtends. De golven van euforie, van top tot teen, bij de beleving van de aanwezigheid van God, wat me op dat moment volledig bevrijdde van een continue en schier eindeloze val, overladen met angst, in absolute twijfel over letterlijk alles.
Wat is de overeenkomst van deze momenten? Ik kom tot de conclusie dat het in alle gevallen een verschuiving van het bewustzijn betreft: van het ‘ik’, als centrale middelpunt van het bestaan, naar de/het ander(e), waarin datzelfde ‘ik’ maar een marginale, of zelfs helemaal geen rol meer speelt.
Een gemiddelde boeddhist is hier aardig bekend mee: als de hechting aan het ‘ik’ is overwonnen, blijft er slechts nog diep geluk over; het ‘ik’ is dan weggewaaid vanaf de top van de Mount Everest richting het ware Niets.
Overigens ben ik er van overtuigd dat het bereiken van dat permanente geluk ook anders kan: in plaats van totale onthechting kunnen we ons ook volledig hechten aan het bovengenoemde andere. Ik zie de mogelijkheid wel om in euforie opgenomen te worden in het wezen van een ultieme God of heilige Kosmos. Al was het alleen maar om een gezond alternatief te bieden voor al dat huidige boeddhistische meditatiegeweld. Want laten we wel wezen, qua resultaat maakt het geen verschil: in beide gevallen zijn we er niet meer.
Goed. Als ik nu aanneem dat uw diepste herinneringen aan geluk in essentie lijken op die van mij, dan is het goed wel mogelijk dat voor ieder mens de volgende conclusie van toepassing is: “ik bereik een staat van permanent geluk, als ik er niet meer ben.”.
Yeah, right….
Los van de paradox, hoef ik u niet te vertellen hoe haaks dat staat op uw overlevingsdrang. Is het niet daarom dat we ons voorwaardeloze, eeuwige, diepste geluk projecteren voorbij de sluier van de dood? Als we het sterven gehad hebben, wacht ons een rustgevend niets, God, of een alles-is-verbonden Universum. Maar, alstublieft-dank-u-feestelijk, in geen geval een ‘ik’ die ook nog na de dood geïsoleerd is.
Het is evenwel deze geïsoleerde ‘ik’ waar we als bron van al ons geluk naar verwijzen. Met alle geobjectiveerde, dear I say, waanzin van dien: “Nederland heeft de meeste gelukkige inwoners ter wereld!”. Joh, echt? Haleluja dan maar. Euh… hijs de vlag.
Geluk komt voor onze eenzame ‘ik’ plat gezegd neer op de mate waarin we in staat zijn om twentyfourseven onze ego-noden te lenigen, waarbij de hoofdprijs van een nationale loterij bovenaan de verlanglijst staat: daarmee kunt u de hypotheek op uw huis, zo’n beetje elke aanslag op uw gezondheid én een potentieel tekort aan vrienden voor een leven lang afkopen. Indien nodig huurt u dan ook nog een fulltime coach in voor uw zelfverwerkelijking, wat dat dan ook moge zijn.
Misschien is het meest fascinerende wel, dat de tweestrijd tussen de ‘ik’ die eindeloos wil leven en de ‘ik’ die zo rap mogelijk wil verdwijnen, een nieuwe ‘ik’ baart. Eentje waar we op dagbasis van kunnen genieten, namelijk: pure verwondering.
Geen homo duplex, geen tweeledig mens aldus. Eerder homo triplex.
De Gamma zal er wel blij mee zijn.