Dat ik dit niet eerder heb gezien: hoe komt het toch dat ik in de huidige polemiek rond de GGZ zo heen en weer geslingerd wordt tussen twee volksstammen die elkaar met woord en daad tot in de wortels proberen uit te roeien? En ik heb eindelijk een antwoord, in ieder geval voor mezelf. En het is zo voor de hand liggend dat ik me er dom bij voel: de oorlog komt voort uit een fundamenteel verschil in perspectief.

De eerste volksstam start vanuit de objectiviteit: een mens is een zak met botten, spieren, andersoortige weefsels, chemicaliën, etc.. Onder invloed van allerlei prikkels kan die zak ziek worden, d.w.z. onderdelen van die zak kunnen worden blootgesteld aan zaken (intern, zoals constructiefouten (DNA) of extern, zoals gebeurtenissen, ziektekiemen, etc.) waardoor de normaalwaarden worden overschreden.
‘Ik ken de normaalwaarden, daar heb ik voor geleerd. En die normaalwaarden zijn netjes verpakt in een aantal categorieën. Ik check de normaalwaarden aan de hand van wat ik wat ik bij de patiënt zie, ruik, proef, hoor. Nou ja, in ieder geval zie en hoor, proeven en ruiken is gewoon smerig. Voelen zeker niet, aanraken ist verboten (mensen, professionele distantie!). Goed. Op basis van de categorieën en mijn zintuiglijke waarnemingen schrijf ik medicijnen, therapie en andere ingrepen voor, en wacht de resultaten van betreffende interventies af. Na verloop van tijd zakken de waarden op basis van die interventies weer terug naar normaal. Dat leid ik af uit de checks op bijvoorbeeld bloedwaarden, en de response van die zak: ‘Ik denk helderder’ en ‘Ik voel me beter’.
Het leven is zo eenvoudig. Ik snap niet wat er moeilijk wordt gedaan: feiten zijn nou eenmaal feiten.’

De tweede volksstam start vanuit subjectiviteit: ik ben een vleesgeworden uniek mens. Echter, door gebeurtenissen, omstandigheden, ben ik me zo bewust geworden van de existentiële eenzaamheid behorend bij dat unieke ik, dat ik flip. Wat ik nodig heb is een tegengif tegen de extreme angst en / of woede die ik voel.
Wat is angst? Angst krijg je als je geconfronteerd wordt met iets dat groter is dan jij, en wat je gevaarlijk vindt. Het werkwoord is vermijden. Wat is dan het tegengif? Als je iets tegenkomt dat groter is dan jij, wat je juist heel fijn vindt; in wiens aanwezigheid je kunt schuilen: geborgenheid.
Wat is woede? Woede krijg je als je iets tegenkomt dat gelijk of kleiner is dan jij, wat je gevaarlijk vindt. Of op zijn minst irriteert. Het werkwoord is confronteren. Het tegengif is als je iets tegenkomt dat gelijk of kleiner is aan jij, wat je, opnieuw, heel fijn vindt; in wiens aanwezigheid je iets kunt betekenen: verantwoordelijkheid.
‘Geef mij mijn antigif, dat is alles dat ik nodig heb. Ik snap niet wat er moeilijk wordt gedaan: gevoelens zijn nou eenmaal gevoelens.’

Goed, en dan nu: heer loopt over zijn toeren door de PAAZ, zichzelf en anderen beschadigend met bloempotscherven, die hij dan weer over zijn huid haalt, en dan weer naar omstanders gooit.
Volksstam één: de zak moet worden gesepareerd en gedrogeerd om betreffend normaalwaarden-overschrijdend gedrag te onderdrukken tot op of onder acceptabele normen.
Volksstam twee: het gebrek aan geborgenheid en/of iets betekenen is zó groot, dat het heerschap tegelijkertijd zichzelf, als ook zijn omgeving, d.w.z. de twee componenten die samen dit onacceptabele lijden realiseren, wil kapotmaken.

Wat doet separatie dan?
Volksstam één: Separatie redt de buitenkant, van zowel patiënt als de omgeving: de zak is gered, net als alle andere, bij het incident betrokken zakken, en ook het meubilair for that matter, en we moeten al bezuinigen. Elke aanhanger van het objectieve kamp ervaart aldus een opgelucht ‘haleluja’.
Volksstam twee: aan de binnenkant laat separatie de patiënt zien waar hij of zij al zo verschrikkelijk onder leed: er ís geen geborgenheid. Er ís geen verantwoordelijkheid. Elke aanhanger van het subjectieve kamp ervaart aldus, middels al die geweldige spiegelneuronen die we hebben, opnieuw de naarste boodschap die het leven rond kan toeteren:

Liefde bestaat niet.

Wanneer roep ik “leve volksstam nummer twee”? Als ik overvallen word door de herinnering aan koude, berekenende, angstige of dwingende ogen van voormalige hulpverleners. Dat ze zich middels het vergroten van de afstand onttrekken aan welke mogelijke relatie met mij dan ook, waarmee precies datgene wordt ondermijnd wat elk mens nodig heeft: een realiteit die geborgenheid en zin geeft.

En wanneer roep ik “leve volksstam nummer één”? Als er morgen een stuk chemie op de markt komt wat exact het antigif is zoals hierboven beschreven. Tot die tijd is er nog een andere reden: soms word ik zo moe van mezelf, dat ik in een donker niets verdwijn. En soms word ik overvallen door de vreugde van een bijna-Nirvana, omdat mijn ego dan als bij toverslag even voorbij de gordijnen van mijn bewustzijn is weggeparkeerd. In beide gevallen ervaar ik dan precies wat door volksstam één wordt onderschreven:

Het subjectieve ik als een verwaarloosbare illusie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.