In het boek “Over mijn lijk” van Simon Critchley wordt de 17e eeuwse Vlaamse filosoof Arnold Geulincx weggezet als diegene die, and I quote, “wellicht de meest merkwaardige causaliteitstheorie in de geschiedenis van de filosofie heeft ontwikkeld”.
Wat houdt deze theorie in het kort in? Uitgangspunt is dat we een handeling pas een handeling mogen noemen, als we precies weten hoe deze tot stand komt. Aangezien mensen onvoldoende zelfbewustzijn hebben, en onvoldoende kennis hebben over hun handelen, kunnen mensen dus niet echt handelen. Diegene die echt in staat is om te handelen, dat wil zeggen diegene die dus exact weet hoe een handeling tot stand komt, is God.
In wezen sluit dit aardig aan bij de uitspraak van Søren Kierkegaard: “Het leven wordt vooruit geleefd, en achteruit begrepen”. Met andere woorden: we doen maar wat, en in retrospectief creëren we de rationaliteit.
Het sluit ook aardig aan bij de theorie van Daniel D. Dennet, namelijk dat we buiten ons bewustzijn al tot actie overgaan. Ons bewustzijn wordt als allerlaatste geinformeerd over de ingezette handeling.
Een praktisch voorbeeld:
stel dat ik de intentie heb om mijn overbuurman te vermoorden.
Ik heb noch het inzicht in het totale spectrum van mijn innerlijke motivatie hiervoor (bij navraag kan ik bijvoorbeeld zeggen dat ik ‘klaar was met zijn pesterijen’, terwijl er dieperliggende jeugdpatronen liggen volgens psychologen, of karma-patronen liggen volgens Boedhisten, of een chemische disbalans is in mijn hersenen volgens een clupje psychiaters, enzovoort), noch het totale spectrum van de externe omstandigheden (waardoor mijn poging slaagt of faalt): het geweer kan in mijn hand ontploffen, of onderweg naar mijn afspraak met de dood van mijn buurman overvalt de frisse lentelucht me en zie ik op basis daarvan van de hele actie af, terwijl ik bewust niet verder kom dan “ach, laat ook maar”. Of de schietpartij verloopt precies conform mijn verwachting. Punt is, ik weet pas wat de handeling is geweest, als de handeling is uitgevoerd.
Kort samengevat: ik ben verantwoordelijk voor de intentie, maar de verantwoording voor de feitelijke ontvouwing van die intentie kan ik niet dragen, aangezien de causaliteit gepaard gaande met die ontvouwing ver boven mijn begrip en kunde uitgaat. Anders gezegd: het ‘ik’ is slechts toeschouwer van het wereldlijk schouwspel. Ik heb immers geen idee of mijn intenties ook maar in de verste verte bewaarheid worden. Dat laatste is in de handen van God.
Critchley noemt de theorie merkwaardig.
Ik vind het zelf wel meevallen: klinkt namelijk best logisch.