Ik sta in het hart van mijn woestijn. Achter, links, voor, rechts overal zand. Niet de sprookjesachtige heuvels van duizend-en-een-nacht. Wel een strakke zandvlakte, waar niets op groeit. Duizend-en-een-nachtmerrie.
Mijn voorland, toekomst, is dood. No life.
Ik loop het stafhok binnen. Drie verpleegsters, een medior, senior en junior kijken me vragend aan. Ik stoor ze blijkbaar in één of ander overleg. Ik vraag of ze iets over zingeving hebben. Iets om iets aan deze woestijn te doen.
Ik krijg de ‘gebutste-auto-blik’. Zin-ge-ving. Ik zie de raderen draaien. Langzaam. Ietwat glazige ogen. Maar er gebeurt daar wat. Uiteindelijk. De junior blijkt het snelst. “Ik weet iets!” roept ze enthousiast, en verlaat tijdelijk het bij elkaar geklonterde groepje. Ze loopt naar een kast, en haalt er tien seconden later een grote rode klapper uit. Verwoed bladert ze door de klapper, vindt wat ze dacht te moeten vinden, legt de klapper op tafel, klapt ‘m helemaal open en haalt er triomfantelijk twee blaadjes uit die ze me overhandigt.
“Hier. Ga die maar eens invullen.”
Ik sta versteld. Zou het mogelijk zijn dat de GGZ Psychiatrie alle problemen en filosofische raadsels rond zingeving in, in totaal twee A4tjes heeft weten samen te ballen tot een kosmisch geheel? Waarmee voor eenieder vragen rond de reden van het bestaan een sluitend en met name werkbaar antwoord krijgt? Ben ik hier met de spreekwoordelijke neus in de dikke, vette, naar hemelsmakende roomboter gevallen? Opgetogen leen ik een potlood en spoed mij naar mijn kamertje.
Het is een lijst met 80 acties. Voor die acties staat een leeg hokje:
“Een biljartje leggen.” Oiiiii…. aankruisen of niet?
“Kopje koffie bij de buren.” Juist…. aankruisen of niet?
“Met de hond wandelen.” Ok…. aankruisen of la maar.
The list goes on and on and on.
Ik stap terug het hok in met de mededeling dat ik hier niet zoveel aan heb. Teleurgesteld word ik aangekeken. Waar de senior over een jaar het pensioen ingaat en zich klaarblijkelijk nog geen zorgen maakt over zoiets als zingeving (ik vermoed dat ze de 67+ cursus afwacht voor dat soort zware vragen), doet de medior nog een tweede poging:
“En het huishouden dan? Daar ben je toch gauw een hele tijd mee bezig hoor.”
Mijn mentale rolluiken gaan dicht. Ik bedank voor de goede bedoelingen en loop de keuken in.
Ik kijk naar buiten. Voor mijn geestesoog ontvouwt mijn enorme zandbak zich opnieuw. Ik pak een glas, laat deze vollopen met water en houd mijn hoofd schuin. Met chirurgische precisie en eindeloos geduld giet ik het water door mijn rechteroor mijn hoofd in.
Nu maar wachten tot de woestijn gaat bloeien.
Nu ben ik toch benieuwd,waar het water uiteindelijk gebleven is,toch niet het ene oor in en het andere uit,lijkt me
En hoe voelt dat, water in je oor gooien?