Was het al een week geleden?
Zoals ik het heb begrepen brabbelde hij wat, viel, en vervolgens in versnelde vaart afgevoerd met de ambulance. Een hersenbloeding. Paniek. En in mijn hoofd was ik al bezig met een grafrede.
Niet nodig. Een drain in het hoofd, en de volgende dag maakte hij volledige zinnen. Herkende zijn naasten. En werd woest. Omdat ‘ie vast zat aan het bed. En boodschappen moest doen. Bij het Kruidvat.
Vanochtend ben ik bij hem langsgegaan. Hij vertelde over dat iedereen zijn best doet. En dat ‘ie gister bij zijn moeder UPC had gebeld. En eerder deze week had hij een ander verteld dat hij had gezeild.
En ik hoor hoe hij zijn best doet, zo zijn best doet, om alle losse brokken van zijn eigen bestaan bij elkaar te vegen. Er weer een samenhangend verhaal van tracht te maken. En hoe hij in tranen is als ik per ongeluk iets onbedoeld pijnlijks tegen hem zeg, ‘dat hij ‘een portret’ is’. Om vervolgens weer door te springen naar het volgende onderwerp. Naar de vrouwen in zijn leven. Hoe belangrijk die zijn. En mannen natuurlijk. Die ook. En of ik een computerspelletje wil spelen op zijn ziekenhuistablet. Om het ding dan weer uit te zetten en vervolgens, alsof er een knop wordt omgezet, in slaap te vallen.
Ik sluip naar buiten en loop het ziekenhuis uit. Rook een sigaret. Loop weer naar binnen. Hij is weer wakker. En zegt “Hé! Ik dacht nog net bij mezelf, dadelijk kom jij hier zomaar binnenlopen!” Of ik koffie wil, het apparaat staat om de hoek. En ik nog kijken ook hè. Om direct nadat ik het hoekje heb gepasseerd, recht in het gezicht te kijken van een verpleegkundige, terwijl ik met haar tussen de ziekenhuisslangen, verbanden en pleisters sta. “Er is hier geen koffie te vinden”, is haar droge commentaar. Wel beneden.
Wat is een mens?
Het verhaal wat we zijn, zomaar kapot gevallen door een gesprongen ader. Ik kijk in zijn kwetsbare, soms vrolijke, en dan weer bange ogen. En kijk verder. Dieper. Ik kijk naar dat prachtige gelaat, de broze armen, de kapotte benen van al het prikken, en luister naar de fladderende verhaallijnen die zomaar ergens beginnen, en dan weer zonder clou eindigen, zoekend, zoekend om weer een heel mens te zijn, iets van belang in deze wereld. En plots krijg ik een opdringerige associatie met de film “Life of Pi”.
Ja! Daar, achter de menselijke uitdrukkingen in die bruine kijkers, is dezelfde woordeloze eenheid te zien als in de ogen van die hulpeloze, bijna verdrinkende tijger in de betreffende film. Een eenheid die onverschillig lijkt ten aanzien van lijden, dood, of leven. Die enkel elke beleving, elk glimpje leven registreert als om die weg te schrijven op een oneindige harde schijf. Nieuwsgierig zonder sturing, zonder mindframe, zonder vooropgezet plan. Als een Goddelijke verkenner, niet belast met enige menselijke moraal. Met als gevolg dat ik in die ogen óók een vergeving bespeur die net zo goed niet meer te meten is naar welke humane maatstaf dan ook.
Ik zweer je, als ik helderziend was geweest, had ik daar een onwerelds licht mogen aanschouwen.
Zou dat de ziel zijn? En zo ja, waar is het dan zo nieuwsgierig naar?
Ik denk dat je een aardige bibliotheek kunt vullen met uitingen van atheïsten die op basis van wat ze aan volledige ellende om zich heen zien én hebben gezien, met verve concluderen dat God niet bestaat, of op zijn minst al enige tijd geleden is vertrokken. En ik weet het niet, misschien is het zo. Maar op basis van wat ik even achter die ogen zag, kan ik niet anders concluderen dat áls er een God is, deze zich in de verste verte niet laat leiden door onze naïeve menselijke moraal, doorspekt met zorg en angst voor eigen of andermans identiteitsverlies, lijden en dood.
De ‘symptomen’ van jouw Vriend zijn zo goed beschreven. Of ik mijn eigen Papski lees. Dank je voor de (h)erkennende waarnemingen. Je eigen onbeholpenheid met het ‘compliment’ in de vorm dat hij fotogeniek/een portret is, doet vast niet mee op zielsniveau. Evenals dit hele schrijven dat niet is. Maar voor mij, nietig mens, is het een prachtstuk om te lezen. Mijn Dank Bas.
Prachtig geschreven, ontroerend..
Prachtig!! Ik zou wensen om zo mijn gevoelens te kunnen uiten. Ben ontroerd en leef met [redactie: namen verwijderd] mee. Liefs, Wim.