Over emoties bijvoorbeeld:

Inleiding

Taalkundig gezien wordt het overgrote deel van onze bekende emoties dusdanig door elkaar heen gebruikt, dat het qua begripsvorming één grote brei lijkt: ‘blij’, ‘vrolijk’, ‘gelukkig’; wie weet het verschil? In de Engelse woordenschat wordt ‘happiness’ als antoniem1 genoemd voor zowel ‘sadness’, ‘anxiety’, ‘anger’ en ‘horror’, waarbij ‘love’ in drie van de vier gevallen óók als antoniem geldt. ‘Gelukkig zijn’ wordt in de Nederlandse encyclopedieën omschreven als ‘diepe tevredenheid’, maar hoe zit het dan met ‘euforie’ of ‘extase’?

Inhoudelijke overdenkingen ten aanzien van emoties zijn schaars en als je de doorsnee mening vraagt over wat bijvoorbeeld ‘verdriet’ is, dan word je al gauw bestookt met de meest verwarrende verklaringen.

Hieronder een voorbeeld gevonden op de site “goeievraag.nl”:

Stel dat je nooit verdrietig zou zijn? De andere kant van verdriet is vreugde. Je bent dus ook nooit vol vreugde. Verdriet is nodig om de pijn van de dingen van het leven te verwerken. Door verdrietig te zijn ga je ergens doorheen. Dan weet je ook weer wat het is om gelukkig en blij te zijn en ben je achteraf dankbaar voor wat je doorgemaakt hebt. Verdriet en dus vreugde maken het leven zinvol, geven doel aan onze emoties, n.l. om ze te verwerken. Als je al je verdriet wegstopt vlak je af, krijg je een verdrongen leven met alle kwalen van dien en je kan ook nooit van harte gelukkig zijn2.

Ten eerste wordt er gesuggereerd dat je verdriet moet voelen om vreugde te kunnen voelen. Waarom? Als ik altijd vreugde zou voelen, zou ik me er niet bewust van zijn. Maar ik zou het nog wel voelen. Ten tweede wordt er gesuggereerd dat wij ‘verwerken’. Verwerken tot wat? Compost?Dan: ‘Je gaat ergens doorheen’. Waardoorheen dan? Een deur? Een tunnel? Modder? En hoe zou dat dan per definitie verdriet moeten opleveren? Er wordt me geen richting gegeven. Vervolgens: ‘Verdriet en vreugde […], geven doel aan onze emoties’. Verdriet en vreugde zijn emoties. Een doel geeft geen doel. En tenslotte nog over de uitspraak over een ‘verdrongen leven’: Je kunt een leven niet verdringen, hoogstens beëindigen.

 

Doelstelling

 

Ons leven wordt vormgegeven, gekleurd, gestuwd en voor een aanzienlijk deel bepaald door emoties. Wat zouden we zijn zonder emoties? Om op emoties grip te krijgen, is het mijns inziens van belang om deze verder te analyseren. Met deze analyse wil ik twee zaken realiseren:

  1. Allereerst heb ik de behoefte structuur aan te brengen in de wirwar van emoties, zodat ik met gericht navragen in staat ben te begrijpen wat iemand bedoelt met een genoemde emotie.
  2. In een breder verband wil ik meer inzicht krijgen in de bouwstenen van ons handelen: emoties, waarden, overtuigingen, gewoontes.

Een analyse van de emoties

De 6 basisemoties

Uit het onderzoek van Paul Ekman uit de vorige eeuw blijkt dat alle mensen in de wereld de volgende 6 basisemoties herkennen: verbazing, verdriet, angst, woede, afschuw en vreugde. Als startpunt neem ik deze emoties voor mijn analyse3. Om een eerste schifting te maken, heb ik een primaire structuur nodig waarin ik deze emoties kan plaatsen. Voor mij biedt de definitie van leven dat eerste raamwerk:

[leven is een] open fysisch-chemisch systeem dat door middel van uitwisseling van energie en materie met de omgeving en door een inwendig metabolisme [stofwisselingssysteem] in staat is om zich in stand te houden, te groeien, zich voort te planten en zich aan te passen aan veranderingen in de omgeving, zowel op korte (fysiologische en morfologische adaptatie) als op lange termijn (evolutie)4.

De mate van succes kan dan worden afgemeten aan de mate van instandhouding, groei, reproductie en aanpassing. Anders gezegd: hoe succesvoller het systeem, hoe effectiever het met bedreigingen en kansen kan omgaan.

Op basis van bovenstaande neem ik aan dat onze emoties huizen in drie hoofdcategorieën:

  1. bedreiging (“een leeuw!”),
  2. kans (“een aantrekkelijke potentiële partner!”) en
  3. neutraal (noch kans, noch bedreiging).

Goed. Waar vinden we welke emotie?

Verbazing

Gesteld kan worden dat verbazing optreedt als het brein openstaat voor het object, maar nog niet in staat is om het object waarmee het geconfronteerd wordt, te bepalen als kans of bedreiging. Een mooi voorbeeld van dit gegeven is de analyse van een serie foto’s waarop een vrachtwagen staat, die kantelt doordat deze van de weg raakt. In de vrachtwagen, een soort pickup, zitten mensen die dus mee kantelen. De uitdrukking op de gezichten van betreffende mensen verandert van verbazing (“wat gebeurt er nu, dit is niet normaal”) naar angst (“holy shit, we verongelukken!”). Eenmaal gecategoriseerd, is de verbazing dus voorbij. We kunnen concluderen dat verbazing in een volwassen leven over het algemeen kortstondig is; als ons brein het object of als kans, of als bedreiging heeft gedetermineerd, verdwijnt de verbazing om plaats te maken voor een andere emotie. De categorie waarbinnen verbazing valt is ‘neutraal’.

Verdriet

Als ik zie hoe verdriet wordt omschreven, dan valt er één overkoepelende handeling op: verdriet is een volledige acceptatie van verlies. Acceptatie suggereert een (in ieder geval mentale) handeling: het loslaten van het gewilde object leidt immers tot de acceptatie van het verlies en activeert daarmee het verdriet.

Ik krijg het bericht dat mijn favoriete tante is overleden. Het zat er al aan te komen, ze was ongeneeslijk ziek verklaard. Aangezien ik al enige tijd heb kunnen wennen aan het idee van haar verscheiden, laat ik het beeld van haar aanwezigheid op deze aarde los: ik zie haar, aan de rand van de horizon naar me zwaaien, om zich dan om te keren en uit mijn zicht weg te lopen. Wat overblijft is een caleidoscopische leegte en oorverdovende stilte. Een enorm verdriet stroomt door me heen, het acceptatieproces is in volle gang.

Na een tijdje passen zicht en gehoor zich weer aan. De leegte is leeg, de stilte stil. Het acceptatieproces is voltooid.

Is er dan nog sprake van verdriet? Als ik de volgende dag weer wakker word met de gedachte aan mijn tante, en ik ervaar een gemis met het bijpassende verdriet in plaats van iets anders dan bijvoorbeeld vreugde of liefde, dan was het acceptatieproces blijkbaar niet compleet. In de zuivere zin van het woord kan ik iets immers niet twee keer accepteren.

Het valt te beargumenteren dat puur verdriet geen lang leven is beschoren. Nadat er een volledige acceptatie heeft plaatsgevonden, is voor verdriet in de letterlijke zin geen ruimte meer. Toch zegt onze praktische ervaring heel wat anders: ‘mensen met een levenslang verdriet’ of ‘die is na het verlies van haar man vijf jaar later gestorven aan verdriet’ zijn geen uitzonderlijke uitspraken. Ik durf te zeggen dat er in deze gevallen sprake is van ‘vervuiling’. De term verdriet wordt gemixt met, of misschien wel vervangen door andere emoties die wél een lang leven beschoren kunnen zijn. Immers, als er sprake zou zijn van ‘een leven lang verdriet’ wordt er in feite geen volledige acceptatie bereikt, en wordt daarmee dus niet de emotie verdriet ervaren, maar wat anders (zie ‘verdriet & afschuw, woede & angst’). In welke categorie valt verdriet dan? Ik kies voor bedreiging: verdriet start als de bedreiging een feit is geworden.

Afschuw

Afschuw of walging heeft bij nadere beschouwing ook een overkoepelend kenmerk, namelijk de term ‘onacceptabel’. Of het nu gaat om eten of gedrag, het object kan niet worden geaccepteerd; in de breedste zin van het woord is de bijbehorende handeling ‘verwerpen’. We verwerpen het object uit ons wereldbeeld. (“kan niet waar zijn, dit is niet gebeurd, ik heb het niet gezien, ik wil het niet weten”).

Ik heb last van een rat in mijn tuin, en de verdelger komt langs en strooit het gif. De volgende ochtend, het is nog donker, rook ik mijn sigaret in de tuin en ontwaar ik een onbekende vorm op mijn tuintegels. Ik focus, en herken een beest dat rillend en gedesoriënteerd rond schuifelt. De rat, het gif, het sterven. Ik gruwel, gil, en vlucht naar binnen. Mijn ogen worden niet meer direct belast met het beeld, en ik kan weer nadenken. De eerste gedachte: ‘Hoe krijg ik wie dan ook zover dat deze het beest oppakt en wegdoet’?!

Met het verdwijnen van de directe prikkel (in bovenstaand geval het zien van het stervende dier) verdwijnt ook de afschuw. Medelijden, angst voor een nieuwe visuele blootstelling, woede over de aanpak (wie heeft dat gif strooien eigenlijk goedgekeurd?!) nemen de plaats in van die afschuw. En als het object daadwerkelijk is verworpen (het lijkje is in de GFT-bak gegooid, die op zijn beurt al is geleegd), kan alleen een krachtig ophalen van de herinnering nog een flauwe emotionele weerstand terughalen. In welke categorie valt afschuw? Afschuw vindt plaats voorafgaand aan de verwerping en valt daarmee onder de categorie bedreiging.

Het is een kortdurende emotie, maar ook hier weer geldt dat onze praktische ervaring iets anders roept: op feestjes en partijen lijken we moeiteloos in staat te praten over de meest ‘afschuwelijke’ zaken en ook hier is er mijns inziens sprake van vermenging van emoties (zie ‘verdriet & afschuw, woede & angst’).

Angst

Kierkegaard schreef over angst dat deze emotie ontstaat op het kruispunt van de uiterlijke wereld, (bestaand uit ge- en verboden), en de menselijke geest, die leeft in een staat van een grenzeloos kunnen. Waar deze grenzeloosheid het gebod kruist, ontstaat het besef van vrijheid (keuze) en daarmee angst. Een en ander is in onderstaande tekst anders verwoord:

‘Kierkegaard focuses on the first anxiety experienced by man: Adam’s choice to eat from God’s forbidden tree of knowledge or not. Since the concepts of good and evil did not come into existence before Adam ate the fruit (which is now dubbed original sin), Adam had no concept of good and evil, and did not know that eating from the tree was “evil”. What he did know was that God told him not to eat from the tree. The anxiety comes from the fact that God’s prohibition [verbod] itself implies that Adam is free: he could choose to obey God or not.56

Als er naar de definities van angst wordt gekeken, valt weer een handeling op: in dit geval wordt een bedreiging niet geaccepteerd of verworpen, maar wordt deze ontweken. Het tijdskarakter van angst is ook heel anders dan die van verbazing, verdriet of walging: angst is een emotie die een leven lang actief is, aangezien er altijd (kenmerken van) objecten zijn die moeten worden ontweken. Anders gezegd: er is een eindeloze verzameling aan ver- en geboden op onze wereld aanwezig, waar wij op dagelijkse basis rekening mee (moeten) houden: van “Gij zult niet stelen” tot “Gij zult u niet van een klif af laten vallen” of “Gij zult voor een aanstormende auto wegspringen”. Nog anders gezegd is angst een emotie die in tegenstelling tot afschuw en verdriet, constant spanning (stress) oproept tussen ‘kunnen’ en ‘niet kunnen’ (moeten / niet mogen), tussen subject en object, tussen ‘ik’ en ‘het/de ander(e)’7.

Woede

In het geval van woede, is de kenmerkende handeling ‘confronteren’. Het object wordt in onze wereld onderkend, maar we willen het object (of elementen ervan) wijzigen. Het lijkt veel op angst, omdat het ook hier gaat om een bedreiging die niet als verlies kan worden losgelaten of in zijn totaliteit kan worden verworpen. Net als bij angst is er spanning (of stress) die ontstaat tussen een ‘kunnen’ en een ‘moeten / niet mogen’. Het verschil met angst is dat we in dit geval het gebod niet als norm zien waar wijzelf aan moeten voldoen, maar waar het object aan moet voldoen. Om het object te kunnen transformeren tot iets dat wél acceptabel is of kan worden verworpen, is confrontatie noodzakelijk. Waar angst vlucht, kiest woede de aanval. De analogie van Kierkegaard kan worden doorgetrokken als we deze keer niet door de ogen van Adam, maar door die van God kijken:

Met de introductie van een eerste Gebod, ontstaat bij God woede. Aangezien Adam voor die tijd onmogelijk iets “slechts” kon doen, was woede voorafgaand aan het eerste gebod afwezig. Net als bij Adam, waar naast de geboorte van angst, ook vrijheid wordt geboren (Adam wordt zich bewust van de Keuze, in dit geval wel of niet voldoen aan het Gebod), ontstaat bij God gelijk aan woede (Adam voldoet niet aan het gebod), verantwoordelijkheid8: immers, als God iets introduceert dat Adam in zijn ogen schade kan doen (sterfelijk worden) dan is hij in eerste instantie verantwoordelijk voor die potentiële schade: als ik een pasgeboren baby plaats op een zacht matras, in een kamer die volledig veilig is, en ik introduceer een scherp mes, waarbij ik zeg dat de baby het mes niet mag aanraken, dan ben ik in meer dan één opzicht primair verantwoordelijk voor eventueel geleden schade: ik ben degene die het mes heeft geïntroduceerd, en ik weet dat de opmerking “niet aanraken, anders snij je je, en dat kan levensbedreigend zijn” nauwelijks effect zal hebben: aangenomen dat de baby me begrijpt, heeft het nog geen begrip van “snijden” en “levensbedreigend”, zo ook Adam niet kon inschatten wat “sterfelijk” betekende9.

Verdriet & afschuw, woede & angst

Ik heb over verdriet en afschuw geclaimd dat deze in ons dagelijks leven door elkaar worden gebruikt. Ik heb geschreven dat deze met elkaar worden vermengd, terwijl er wel degelijk heldere verschillen zijn.. Ik bedoel hiermee het volgende: gevoelens van afschuw of verdriet die in de beleving van mensen opnieuw en opnieuw worden beleefd zijn mijns inziens in feite angst en woede. Ik heb aangegeven dat de emoties verdriet en afschuw de handeling loslaten en respectievelijk verwijderen van het object oproepen. Als dat niet lukt, dan is ontwijken (angst) een optie, of confronteren (woede). Deze handelingen geven ons namelijk de mogelijkheid om de staat van het object weer in een gewenste status te brengen, namelijk die als zijnde ‘geaccepteerd’ of ‘verworpen’.

Mijn tante is gisteren begraven en ik ben net wakker. Ik herinner me alles weer. De vragen draaien in mijn hoofd: Waarom moest zij gaan? Het is oneerlijk (woede)! Dat ziekenhuis vol met professionele prutsers (woede)!… Waar ze was is nu niets (onderkennen)…. Ik heb het koud, ben eenzaam, plots alleen in de wereld (angst)…. Het beeld van het lege huis geeft me echt een enorme buikpijn (angst).

Ik ben net wakker. Ik herinner me de stervende rat van gister. Zou ‘ie weg zijn, ergens gestorven onder de grond? Dat zou mooi zijn (ontwijken)…. O gut, hij ligt er vast nog (onderkennen)… Zal ik mijn liefje vragen om het beest weg te doen (ontwijken)? Lafaard …. Nou en? …. Ok; dadelijk tanden op elkaar en dat beest in de GFT bak donderen (confronteren).

Woede en angst lijken langdurige emoties in ons leven. Zij zorgen voor negatieve spanning én beweging. Het valt goed te verdedigen dat deze twee emoties in alle gevallen in min of meerdere mate tegelijkertijd optreden: mijn kind dat met een mes rond zwaait (“leg neer!” en “als “’ie zich maar niet snijdt”); een politieagent die me aanhoudt voor te hard rijden (ik wilde 200 km per uur rijden, en tegelijkertijd voelde ik de angst voor de consequenties bij aanhouding), enz..

Ook in de analogie van God en Adam is het voorstelbaar, dat bij beiden de emoties tegelijkertijd optreden:

Met de introductie van het gebod liet Kierkegaard de geboorte van vrijheid en angst bij Adam zien. Op basis van vrijheid ontstaat ook woede: wie ben jij om mij mijn vrijheid in keuze te ontnemen? En verantwoordelijkheid ontstaat: als Adam ervoor kiest om van de boom der wijsheid te eten, kan een besef van het moeten dragen van het genoemde gevolg (sterfelijkheid), hem niet ontgaan. Aan de andere kant schept God met zijn gebod ook voor zichzelf vrijheid: er ontstaat voor hem de keuze hoe zich te verhouden tot Adam. En ook ontstaat angst: het varieert van angst voor indirecte schade, Adam’s welzijn (wat als Adam zich ‘snijdt’ aan de boom der kennis?), en de angst voor directe schade die Adam bij God kan verrichten op basis van zijn gewonnen vrijheid.

Intermezzo

Alle emoties spelen zich binnen mij af, maar projecteer ik op een object. Dit kan alles en iedereen zijn. Ik stel me voor dat ik door de ogen van dit object kijk, en het een bewustzijn geef. Wat zou het denken?

Als de mens door mij verbazing voelt, word ik verkend.

Als de mens door mij verdriet voelt, word ik losgelaten.

Als de mens door mij afschuw voelt, word ik verworpen.

Als de mens bij mij angst voelt, word ik vermeden.

Als de mens bij mij woede voelt, word ik bestreden.

Maar wanneer word ik vastgehouden, verwelkomd, ontmoet of opgenomen?

De enige overgebleven en nog niet besproken emotie “vreugde” lijkt in zijn eentje te kort te schieten om deze vragen afzonderlijk te beantwoorden. Ik wil op zoek naar tegenhangers van verdriet, angst, woede en afschuw om een preciezer antwoord te geven op zijn vragen. En er is nog wat anders: wat gebeurt er wanneer verlies volledig is geaccepteerd? Wat komt na verdriet?

Vrede

Ik introduceer ‘vrede’ als de volgende basisemotie. In feite voldoet deze emotie aan de 3e categorie zoals eerder genoemd, namelijk de categorie “neutraal”. Er is geen bedreiging, maar ook geen kans. Er is in feite geen beweging. Men is verworden tot pure tevredenheid. Vrede lijkt te ontstaan nadat verdriet is uitgewerkt: kalmte, rust, sereniteit, het zijn synoniemen. Er is geen spanning aanwezig, geen negatieve, noch positieve stress. De emotie vrede lijkt van korte duur: ze verdwijnt op het moment dat zich een nieuwe bedreiging aandient of zich een nieuwe kans voordoet.

Geluk

Geluk is de positieve tegenstelling van verdriet. In dit geval is het niet het verlies, maar de winst waar ik geen invloed op heb, die ik accepteer. Het is een kans die langskomt en wordt ontvangen. Net als verdriet is geluk kortstondig: na de intense ervaring van het binnenhalen van winst, ontstaat namelijk vrede, of spanning (positieve stress):

Als ik ’s ochtends opsta, en ik word overvallen door de schoonheid van het zonlicht dat door de wolken naar beneden schijnt, is er een sensatie van geluk, direct gevolgd door vrede.

Als ik de staatsloterij heb gewonnen, (jéééééé!!!!!) ontstaat direct na die sensatie de volgende vraag: wat kan ik met al dat geld? Wat ga ik met al dat geld doen?

Vrijheid

We hebben gezien dat met vrijheid ook angst ontstaat. Waar Kierkegaard vrijheid als concept introduceert, is het geen grote stap om vrijheid als een gevoel te introduceren. Totale, pure vrijheid is de sensatie dat ik alles kan: er zijn kansen te over en er is geen voorstelling over de gevolgen van handelen. ‘The world is my oyster’, ‘jij bent ok, ik ben ok’. Het is een positieve sensatie. Net als bij angst is er met het gevoel ‘vrij’ ook geen innerlijke beweging om objecten te wijzigen, is er geen sprake van een daadwerkelijke interactie met het object. Alleen mag in dit geval het object er zijn zoals het is. Als vrijheid het positief tegenovergestelde is van angst, mag ook hier worden geconcludeerd dat vrijheid een langdurige emotie is: er is in dit geval, in tegenstelling tot angst, geen sprake van een negatieve, maar wel van een positieve spanning tussen subject en object10.

Verantwoordelijkheid

Ik heb eerder beschreven dat bij de geboorte van woede ook verantwoordelijkheid ontstaat. Ik transformeer, net als bij ‘vrijheid’, het concept verantwoordelijkheid naar het gevoel verantwoordelijkheid. Ik voel me primair verantwoordelijk, ik introduceer het gebod. Waar er bij vrijheid net als bij angst geen beweging is om (kenmerken van) het object te wijzigen, is er bij verantwoordelijkheid (net als bij woede) sprake van een daadwerkelijke interactie met het object. Qua handeling is het positief tegenovergestelde van ‘confronteren’ kenmerkend, namelijk een ‘opnemen’: waar het object bij woede wordt geconfronteerd met gesloten gelederen, wordt deze nu opgenomen in, beschermd door en maakt deel uit van diezelfde gelederen.

[…] verantwoordelijkheid nemen, verantwoordelijk zijn, betekent […] macht over de interpretatie van feiten hebben en de hiërarchie van feiten zelf kunnen bepalen. […] Verantwoordelijkheid impliceert […] dat men […] het vermogen heeft zich een voorstelling te vormen over gevolgen […] van handelingen11.

Als verantwoordelijkheid het positief tegenovergesteld is van woede, is ook verantwoordelijkheid een langdurige emotie: ook hier, net als met vrijheid, is er sprake van beweging waarbij er een positieve spanning speelt tussen subject en object.

Eén

Tenslotte plaats ik tegenover afschuw, met de bijbehorende handeling ‘verwerpen’, een gevoel van éénwording, met de handeling ‘samensmelten’: er is de sensatie dat er geen verschil meer is tussen het ‘ik’ en ‘de/het ander(e)’. Een alternatief voor dit gevoel is extase, wat wordt gedefinieerd als ‘het buiten jezelf’ zijn. Aangezien ‘ik’ ook per definitie een ‘jij’ en dus een object suggereert, suggereert het ‘buiten jezelf zijn’ geen besef meer hebben van het ‘ik’. En dus ook niet van een object. Waar bij afschuw het object wordt ontkend in verhouding tot het ‘ik’ (subject), wordt bij de emotie ‘één’: de verhouding als geheel ontkend: er is immers geen verschil.

Het tijdsverloop, while alive, kan niet te lang te zijn: het feit dat er, bevangen door deze emotie, geen interactie kán plaatsvinden met ‘het andere’ (er is nu eenmaal niets anders) maakt het noodzakelijk (ik noem honger, dorst) om terug te keren in het spanningsveld van ‘ik’ en ‘de ander’12.

Alle emoties bij elkaar

Het verhaal van God en Adam en het eerste gebod, om niet te eten van de boom der kennis over goed en kwaad, lijkt het uitstekende kapstok om alle emoties de revue te laten passeren:

Ik stel met Adam voor, net geschapen door God. Er is slechts verwondering: lopend door het hof van Eden zijn er bomen en planten, maar Adam kan ze zo nog niet benoemen, alles is immers nieuw. Met de benoeming van het gebod (Gij zult niet van de boom der kennis over goed en kwaad eten, of sterfelijkheid zal uw deel zijn) ontstaat vrijheid en angst. Hoe zou God deze woorden hebben uitgesproken? Uitgaande van het idee dat God de mens heeft geschapen met een aantal basale subroutines (zoals ‘een hard stemgeluid is belastend’ of ‘een zacht geluid is uitnodigend’), zou hij dan met een stem vol compassie hebben gezegd ‘Joh, als je de vruchten van die boom eet word je sterfelijk’? Aan jou de keuze dus? Of zou hij een donderende stem hebben gebruikt, om allereerst angst te introduceren, zodat Adam pas later, bij het besef van keuze, de sensatie van vrijheid proeft? Laten we van het laatste uitgaan: de kans is dan groot dat angst direct worden verwisseld met afschuw. Immers, een allereerste confrontatie met angst zal al dusdanig overrompelend zijn, dat deze emotie direct moet worden verworpen: draait Adam bij het horen van het gebod zijn hoofd weg van de boom, als om niet langer de dreiging die ervan uitgaat te voelen. Maar als hij in het hof van Eden te werk wordt gesteld, is de boom niet langer te ontkennen. Angst is de constante factor geworden als hij in de buurt van die boom zijn werk doet. En met angst komt wellicht woede. “Moet ik een bijl pakken om de boom om te hakken?! Is het een test?! God heeft immers deze boom in de door Adam te onderhouden tuin gezet… Als hij niet wil dat ik ervan eet, waarom dan de boom überhaupt hier neerzetten? Wil hij zien dat ik me verantwoordelijk voel voor mijzelf? Dat ik me kan beschermen tegen leed? Of dat ik mij vrij voel om mijn eigen keuzes te maken? … Ik wil deze spanning niet! Laat me verdwijnen of me doen inzien wat ik moet doen! … Als ik één ben met God, ben ik verdwenen. En zal ik begrijpen wat de vorm moet zijn van mijn handelen. Aangezien ik in dit paradijs maar voor één keuze word gesteld, namelijk de appel eten of niet, en het niet eten laat mij leven in deze angst, zal het eten van de appel mij doen verdwijnen en doen begrijpen.”

En zo geschiedde…. .

Overzicht van de emoties in een structuur

De emoties in een structuur staan afgebeeld aan het begin van dit artikel. Opgemerkt moet worden dat woede en verantwoordelijkheid dichter bij het subject staan dan angst of vrijheid. De reden hiervoor is dat de emotionele oriëntatie van het subject bij woede en verantwoordelijkheid nog bij het zelf legt. In geval van angst en vrijheid ligt de oriëntatie bij het ander.

Nabeschouwing

In de inleiding startte ik mijn onderzoek impliciet met 2 vragen:

  1. Kan ik een structuur in de emoties aanbrengen?
  2. Kan ik meer inzicht krijgen in de bouwstenen van het menselijk handelen?

Structuur in emoties

Met het voorafgaande heb ik mijns inziens een basisstructuur aangebracht waarin alle overige emoties ondergebracht kunnen worden. Ik wil deze structuur hieronder verder uitwerken. Als het gaat om emoties kun je mijns inziens nog meer kenmerken onderscheiden, namelijk:

  • enkelvoudige en meervoudige emoties : enkelvoudige emoties definieer ik als emoties die een gradatie zijn van één van de acht basisemoties. Meervoudige emoties zijn emoties die componenten bevatten van meerdere emoties.
  • In geval van meervoudige emoties maak ik onderscheid in harmonische en disharmonische emoties: harmonische emoties bevatten componenten van basisemoties die in één categorie vallen. Disharmonische emoties vallen in meerdere categorieën.
  • Daarnaast kan er bij emoties wel of geen causaal verband zijn. Als er sprake is van een causaal verband, dan wordt binnen één samengestelde emotie eerst één, dan een volgende basisemotie opgeroepen. In geval van non-causaliteit bestaan de basisemoties direct naast elkaar.

Hier volgen voorbeelden om bovenstaande te verduidelijken:

  • ‘Irritatie’ valt onder woede en is enkelvoudig.
  • ‘Jaloezie’ is meervoudige harmonische emotie en valt onder angst en woede.
  • ‘Opluchting’ is een disharmonische emotie met een causaal verband: angst slaat om in geluk. Het antoniem hiervoor is ’teleurstelling’, eveneens een disharmonische emotie met een causaal verband waarbij vrijheid omslaat in verdriet.
  • Het ‘sublieme’13 is een disharmonische non-causale emotie: een voorbeeld hiervan is een foto van een ‘mediterende man van het WTC’. De foto laat een man zien in een vredige meditatiehouding, terwijl deze head down van de toren valt14. Het is een combinatie van de emoties verbazing, vrede en afschuw.

Inzicht

Ik denk dat ik met deze structurering een basis heb gelegd voor verder onderzoek aangaande menselijk handelen. Ik zal de structuur gebruiken als opstap naar het volgende concept, ‘waarden’, met als startvraag: wat zijn waarden en hoe verhouden deze zich tot emoties?

Tot slot

Deze exercitie heeft bij mij allerlei onverwachte overdenkingen over praktische toepassingen losgemaakt: zou het kunnen helpen in communicatieproblematieken? Kunnen we werkprocessen op basis van dit schema positiever inrichten? Hoe zou ik de effecten in een pretpark met dit ’tool’ maximaliseren? Op twee van deze overdenkingen wil ik graag iets dieper ingaan:

Een analytische ingang voor kunst?

Ik stel me de basisemoties voor als bouwblokken; ik combineer de bouwblokken en zoek er een vorm bij. Indien ik een combinatie maak van bijvoorbeeld disharmonische emoties ontstaat er in de gevonden vorm al gauw een sensatie van aantrekken en afstoten, waar mensen als voorgeprogrammeerd als een mot om een kaars bij blijven rondcirkelen. Een voorbeeld hiervan is de tentoonstelling “Bodyworks, the happiness project”. In deze tentoonstelling worden gevilde mensen in dagelijkse poses getoond. De bouwblokken ‘één’ (je wordt immers verleid tot vereenzelviging met het tentoongestelde object) en ‘afschuw’ worden effectief gecombineerd15.

Een ander voorbeeld zijn de beroemde foto’s van Philippe Petit16, de koorddanser van New York, waar ‘vrijheid’ met ‘angst’ wordt gecombineerd.

Welke vorm zou passen bij woede en verantwoordelijkheid? God afgebeeld met een machinegeweer naast Wilders afgebeeld met een stralenkrans? Welke vorm bij ‘één zijn’ met ‘angst’? Een zwart vlak? Waarnaast eenzelfde zwart vlak wordt gehangen met een lichtpuntje in het midden, wat dan ‘hoop’ (een disharmonische non-causale combinatie tussen angst en geluk) vertegenwoordigt?

Een vorm voor ‘verantwoordelijkheid’, ‘vrijheid’ en ‘angst’ wordt de bovengenoemde koorddanser, vervangen door een vrouw met een kind op haar rug.

De mogelijkheden lijken eindeloos, en een kunstproject kan dan, in tegenstelling tot mijn tot nog toe huidige beleving van kunst, a priori (op voorhand) worden beoordeeld.

Lijden

Lijden, zowel psychisch als fysiek, kan met deze structuur wellicht anders worden bestreden. Waar een groot deel van de zorgindustrie het lijden (negatieve spanning, dus angst en woede) wil transformeren tot vrede, is het net zo beargumenteerbaar om de oplossing te zoeken in andere emoties, bijvoorbeeld vrijheid en verantwoordelijkheid. In plaats van een depressie middels medicatie te bestrijden, waarbij rust de eerste doelstelling lijkt, wordt de vraag of het niet effectiever kan zijn om de patiënt bloot te stellen aan allerlei vormen die vrijheid en verantwoordelijkheid oproepen17.

Een ander voorbeeld is de gerichte levensbeëindiging van mensen. De standaard is dat mensen moeten worden verlicht van de pijn. Maar waarom worden we in dat geval niet gericht gebracht naar emoties als euforie of extase? Wat als we, zoals in het geval van Jill Bolt Taylor18 het taalcentrum van een stervende mens gradueel zouden kunnen stilleggen, waardoor we, bij gebrek aan een besef van ‘ík’, en na onderzoek van wat de meest prettige condities zijn, onze laatste uren doorbrengen in opperste verrukking?

1 Tegenstelling

3 Om deze analyse scherp te houden wil ik benadrukken dat mijn zoektocht reikt naar de meest zuivere vorm, dus de vraag is “Wat is pure verbazing, wat is puur verdriet, wat is pure woede, enz.?”.

4 Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Leven

6Is het niet zo dat met de introductie van God van een eerste Gebod (met als gevolg de bewustwording bij Adam dat hij een keuze heeft) de eerste appel uit de boom der kennis van goed en kwaad dóór die introductie door Adam al noodgedwongen is verorberd? Betreffende introductie induceert immers angst (slecht) en vrijheid (goed). Heeft God Adam de originele zonde ongevraagd voorgekauwd en in zijn maag geplant?

7Een extreem voorbeeld is de existentiële angst, waarbij de angst voor het stoffelijk leven (met als tegenstander ‘het andere’) wordt geëvenaard door de angst voor de dood. Het leidt tot een eindeloos uitstellen van de ontwijk- of vermijd-handeling, aangezien het uitvoeren van deze strategie ontegenzeggelijk leidt tot óf zelfmoord, óf volledige levensaanvaarding. Aangezien er angst voor beide bestaat, kan deze zonder oplossing een leven lang duren. E.e.a. verwoordt de existentialist Albert Camus, die stelde dat de enige wezenlijke afweging die van zelfmoord was, of het leven van een zinloos, absurd bestaan. Er is immers geen reden van bestaan dan die welke wij zelf verzinnen.

8Is het verantwoordelijkheid? Het is te beargumenteren dat als God geen binding voelt voor datgene wat hij heeft afgescheiden door middel van een verbod, niet verantwoordelijkheid het geboren concept is, maar macht. Een gebrek aan compassie leidt dan tot een willekeurig blootstellen van Adam aan de nieuwsgierigheid van God (“Gut, wat doet een mens als íe keuzevrijheid krijgt eigenlijk?”), waarbij het potentieel lijden van Adam als irrelevant, of door pure onwetendheid, wordt afgedaan. Dit is wellicht vergelijkbaar met een situatie waarin een kind een mier kan pletten om de weerstand van het insect te testen. Ik ga er toch vanuit dat bij God verantwoordelijkheid is geboren: bij uitoefening van macht is een gevoel van ‘een-wording’ (zie verderop in dit epistel) geen mogelijkheid. Macht is, in tegenstelling tot verantwoordelijkheid, dan het eindstation van iemands emotionele pallet.

9 Logischerwijs kan, net als angst, woede existentieel zijn en een leven lang duren. In analogie met angst, kan er woede zijn over het leven (“de wereld is tegen mij!”), als ook woede over de dood (“het is oneerlijk dat zij moest sterven.”). In beide gevallen vindt er acceptatie noch verwerping van leven noch dood plaats én kan confrontatie met het gegeven niet worden gerealiseerd.

10En logischerwijs kan er dus sprake van zijn dat er zoiets bestaat als existentiële vrijheid; een stemming waarbij ver- en geboden als niet van toepassing worden gevoeld. De periode van mijn opname bij de GGZ, die een half jaar duurde, werd gekenmerkt door een aangesloten blok van existentiële angst. Na ontslag was er sprake van een enorme ‘release’ van die spanning, alsof de balans omsloeg: weken achtereen ervoer ik deze sensatie van existentiële vrijheid. Intrigerend blijft het gegeven dat er over de gehele periode aan het object, waarmee zowel angst als vrijheid werd geassocieerd, feitelijk niets was veranderd: de wereld was nog steeds de wereld, de dood nog steeds de dood… .

12Mateloos fascinerend vind ik het verslag van Jill Bolte Taylor, een Amerikaanse neurologe die een herseninfarct onderging waarbij onder andere haar taalcentrum uitviel. Het gevolg was een verlies van een besef van een eigen ik, en een daarmee gepaard gaande sensatie van éénwording met alle materie om haar heen.
[bron: http://www.ted.com/talks/jill_bolte_taylor_s_powerful_stroke_of_insight?language=nl. ]

13Filosofen als Edmund Burke en Immanuel Kant maakten met betrekking tot het oordeelsvermogen al in de achttiende eeuw een onderscheid tussen het schone en het sublieme: daar waar ‘ het schone’ harmonie tussen verbeelding en rede impliceert en gaat over welgeproportioneerde vormen, verwijst het sublieme naar disharmonische, onregelmatige, niet te bevatten en daarmee vaak ook angstwekkende vormen. ‘Alle dingen die, op welke manier dan ook angstaanjagend zijn of verband houden met iets verschrikkelijks, of een vergelijkbare uitwerking hebben als angst en afschuw, zijn een bron van het sublieme’, schreef Burke over dat laatste: ‘Ze zijn in staat de sterkste emotie op te wekken die de geest kan ondergaan’. Het kan mede verklaren waarom de mens vaak gefascineerd wordt door dingen die hij eigenlijk verafschuwt of toch wil kijken naar dingen die hij eigenlijk niet wil zien, zoals rampen. [bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Het_sublieme].

14[bron: http://en.wikipedia.org/wiki/The_Falling_Man]

15Bron: http://www.cultuurbewust.nl/kunst-95864-recensie-body-worlds-amsterdam/

16Bron: http://www.moviemeter.nl/film/50904

17Waarom werd ik als depressie-patiënt wel gerustgesteld, en werd mindfullness, ontspanningsoefeningen en sport voorgeschreven, maar wass er niemand die me feliciteerde met mijn depressie, nieuwe vrij- en verantwoordelijkheden actief en onderbouwd in het vooruitzicht stellend?